Trouw presenteert de Duurzame 100, de twaalfde editie. Een lijst van duurzame denkers en doeners. Net als in 2019 dit jaar geen wetenschappers, politici en mensen uit het bedrijfsleven in de lijst: het burgerinitiatief staat centraal! In de lijst staan de meest duurzame initiatieven van 2020.
Reflower staat op positie 99! Wat een feest. In deze belangrijke lijst komt m'n initiatief met stip op nummer 99 binnen. Samen blijvende bloemen delen is mijn duurzame idee. Het draagt bij aan de circulaire economie en zorgt voor een vermindering van CO2 en bloemenafval.
De Duurzame 100 van Trouw is een jaarlijkse ranglijst die bestaat uit 100 Nederlanders die het afgelopen jaar zijn opgevallen op het gebied van duurzaamheid. Gewone mensen dus, die zich inspannen om Nederland groener te maken. Vaak samen, soms individueel. Door insecten te helpen, een voedselbos te planten, afval op te ruimen, te protesteren voor het klimaat, te recyclen of spullen te delen. En ga zo maar door. De groene beweging ‘van onderop’ is springlevend!
99 Bloemenbieb Reflower *
Bij deze bieb kun je kunstbloemen huren en steeds weer een ander bosje lenen.
Trouw 11 mei 2020 door Frank Straver:
Wat kenmerkt de duurzame doener?
In welke vijver vissen we eigenlijk? De nieuwe juryleden schetsen het profiel van de groene kanjers.
Als iémand het zou moeten weten, dan is hij het. Dirk Groot, de winnaar van de Trouw Duurzame 100 in 2019, hoeft alleen maar in de spiegel te kijken. Wat is hij voor type, wat bracht hem ertoe als ‘Zwerfinator’ afval van straat te rapen en volhardend te strijden tegen troep op straat? “Best lastig nog”, zegt Groot, die als nummer één volgens goed gebruik toetreedt als jurylid van de nieuwe Duurzame 100. “Ik heb zitten denken, over mijn doen en laten…”, begint hij.
Dan resoluut: “Je moet in elk geval een karakter hebben waarbij je niet alleen klaagt over een probleem, maar een oplossing nastreeft.” Constructief dus, optimistisch, bereid om in overleg te treden met degenen die het probleem veroorzaken. “Je moet ook in verbinding staan met de samenleving, om vanuit de groene beweging iets voor elkaar te krijgen”, zegt Groot. “Ik bedoel: iemand die vegan kookt en niet meer buiten die bubbel kijkt, kan gaan denken dat de hele samenleving al super bezig is.” Ander gedrag niet afsnauwen, maar laten zien dat het ook anders kan, dat is volgens Groot typisch voor de mentaliteit voor kanshebbers voor de Duurzame 100.
“Het zijn mensen die een ‘can-do’-mentaliteit hebben”, zegt jurylid Elif Algu. Met die typering zegt ook zij een beetje hoe ze zelf in elkaar steekt. Vorig jaar bereikte Algu plek 18 in de lijst, met een project om tweedehands sinterklaascadeaus te ruilen. “Iemand in de burgerweging ziet zichzelf als een onderdeel van de oplossing en niet als het probleem.” Voorwaarde is wel dat de moed je niet in de schoenen zinkt, bij het zoveelste slechte nieuwsbericht over klimaat en milieu. “Dat is wat iemand motiveert, het geeft kracht om er iets aan te doen.”
Mondig
Iemand die daarin slaagt, is meestal niet op zijn mondje gevallen, typeert Arjen Buijs, jurylid en onderzoeker bij de Wageningen University & Research. Verwar dat niet met brutaal zijn, zegt hij erbij. “Iemand in de duurzame burgerbeweging moet wel zijn zegje kunnen doen, wat iets anders is. Om iets voor elkaar te krijgen moet je op mensen af durven te stappen, mensen motiveren, en zaken organiseren.” Duurzame koplopers moeten ook kunnen omgaan met diverse groepen mensen, vult Buijs aan. “Burgerbewegingen trekken soms kwetsbare mensen aan of personen met een grote waffel en ego. De initiatiefnemer moet de vaardigheid hebben om daar goed mee om te gaan.”
Buijs deed veel onderzoek naar de beweging van onderop, vooral op het gebied van ‘natuur’ en groenbeheer. Wie is, gewoon spontaan, de eerste persoon die hem te binnen schiet bij iemand in de groene burgerbeweging? Hij aarzelt kort. “Dat is Toine Cooijmans.” Die zette bij Boxtel in Brabant het natuurproject Dommelbimd op. Cooijmans werkt ook bij Natuurmonumenten en ontplooit het burgerproject naast zijn baan. Dat sluit goed aan bij het onderzoek dat er is, naar het type personen dat zelf groen bezig is. “Zo iemand heeft het netwerk, de kennis.” Het stereotype dat ook nog goed klopt: het is een hoogopgeleide man en wit. Die groep is flink oververtegenwoordigd in de groene burgerbeweging.
Buijs vervolgt: “Daar moet ik wel bij aanmerken dat het aantal burgerinitiatieven bij lager opgeleiden en multiculturele groepen niet minder is, alleen die initiatieven spelen vaker op het terrein van zorg en sociale cohesie. Dat kan ook samengaan met groen. Ik denk aan de Voedseltuin Overvecht in Utrecht, daar zie je een mooie mengeling van allerlei culturen. Bij de gebruikers, bij de vrijwilligers en bij de trekkers van het project.” Toch kan de burgerbeweging enorm winnen aan diversiteit, met initiatiefnemers van uiteenlopende achtergrond en wat bekendstaat als ‘lager’ opleidingsniveau.
Peuken als jasvulling
De toppers zijn in die hoek ook zeker al wel te vinden, weet jurylid Thiëmo Heilbron van het groene onderwijsinitiatief Fawaka, die bekendstaat om zijn kritische blik op het idee dat duurzaamheid voor de witte, rijkere Nederlander weggelegd is. Er zijn veel voorbeelden die laten zien dat dit niet klopt. Heilbron denkt al snel aan Serkan Karacaer (17), die tijdens zijn vmbo-t-opleiding een eigen duurzame modemerk opzette. “Hij denkt innovatief en creatief. Hij bedenkt toffe dingen; zoals oude sigarettenpeuken gebruiken als de vulling voor een winterjas.”
Een ander goed voorbeeld, dat het stereotype idee breekt, is volgens Heilbron het project Ivtar, een initiatief voor vegetarisch eten na de vastenperiode ramadan. “Ook gedreven door hun overtuiging als moslim, zetten ze samen met iedereen een verbindend project neer voor eerlijke voeding.” Zo’n aanpakmentaliteit kenmerkt de mensen die ‘van onderop’ aan duurzaamheid werken, vindt Heilbron. “Durf, doorzettingsvermogen en empathisch vermogen”, typeert ze. Volgens Heilbron schuilt in iedereen wel een groene doe-het-zelver, alleen moet wel het juiste ‘haakje’ worden gevonden om iemand in actie te krijgen. “Bij jongeren kan dat mode, beauty of voeding zijn. En vaak is het sociale een drijfveer.”
Gezelligheid
Dat laatste ziet jurylid Marije van Gent, expert duurzaamheid aan de Hogeschool van Amsterdam ook in studies terug. “Buitenlands onderzoek laat zien dat de sociale kant vaak is wat mensen over de streep trekt om mee te doen. Als het gezellig is en leuk, dan blijven mensen ook echt meedoen, dat zijn de volhouders in de groene beweging.” Typerend voor kanshebbers in de Duurzame 100, die trekkers van een project, is volgens Van Gent dat zij primair handelen uit een zorg om het milieu, maar daar op een gezellige manier iets tegen doen. We denken te snel aan alleen de stereotypen, de ‘geitenwollensokken’ of technische nerds.”
Dat beeld doet geen recht aan de vijver waarin de Trouw Duurzame 100 vist, zegt ook Saskia Mulder, succesvol als groene influencer op social media. “Volgens mij schuilt in iedereen ergens wel een wereldverbeteraar”, zegt zij. “De een zet een duurzaam project op uit woede over dierenleed, de ander uit financiële drijfveer of omdat iets hip is.” Eén verbindende factor ziet Mulder wel, bij de karakters die actief zijn binnen de burgerbeweging, in hun uppie of binnen een collectief. “Bij iedereen die ik spreek in de groene burgerbeweging valt wel iets op: ze hebben het milieuprobleem gezien, dat sprak hun verantwoordelijkheidsgevoel aan, en ze pakken hun rol voor de oplossing. Er is een lichtje bij ze aangegaan.”